Baanregels
Om een en ander veilig en ordelijk te laten verlopen, gelden er op onze accomodatie een aantal regels:
1. Algemeen
- Wij verzoeken eenieder zich op/rond de atletiekbaan sportief te gedragen en de normale fatsoensregels in acht te nemen.
- Ieder lid mag alleen onder toezicht van een trainer gebruik maken van de atletiekbaan, tenzij er uitdrukkelijke toestemming van de trainers coördinator is om zelfstandig te trainen binnen de reguliere trainingstijden.
- Aanwijzingen van de trainers dienen direct te worden opgevolgd.
- Alle trainers zijn verantwoordelijk om met hun groep de baan zodanig te gebruiken, dat andere atleten er geen last van hebben.
- Trainen buiten de reguliere trainingstijden is alleen toegestaan na toestemming van het bestuur.
- De trainers zijn verantwoordelijk voor het openen en afsluiten van de kleedlokalen, het materiaalhok, het krachtruimte en de toegangspoort tot de accomodatie.
2. Gebruik van de atletiekbaan
- Baan 1 is voor diegene die op snelheid een tempo willen lopen, echter achter elkaar.
- Baan 2 is om in te halen.
- Baan 3 & 4 zijn om rond te dribbelen.
- Baan 5, 6, 7 & 8 zijn voor horden en sprintwerk.
- Inlopen kan op het gras of in de buitenste banen.
- Blijf niet bij de finish stilstaan.
- Bij het inhalen blijft de atleet die ingehaald wordt, zijn lijn houden; de achteropkomend loper wijkt uit en haal de langzamere loper rechts in. Zorg daarbij voor voldoende tussenruimte.
3. Gebruik van het middenterrein
- Tijdens de werptraining (kogelslingeren, discuswerpen en speerwerpen) is het niet toegestaan het middenterrein over te steken.
- Bij het inlopen op het middenterrein zelf opletten voor diegene die werpen; werpers gaan voor.
- Gaten die ontstaan zijn door werpmateriaal, dienen door de werpers zelf dicht gemaakt te worden.
4. Gebruik van materiaal
4.1 Algemeen
- Iedereen dient op een verantwoorde wijze om te gaan met het materiaal.
- Materiaal mag alleen gebruikt worden onder toezicht van een trainer.
- De trainer is eindverantwoordelijke voor het verantwoord gebruik en het opbergen van materiaal.
4.2 Werpmateriaal
- Niemand mag zonder toezicht van een trainer werpen (tenzij nadrukkelijke toestemming van de werptrainer hiervoor is. Dit geld alleen voor de specialistische werptraining)
- Discuswerpen en kogelslingeren dienen altijd vanuit de kooi te geschieden met opgetrokken netten (bij de jeugd training kan bij het discuswerpen hiervan worden afgeweken. De trainer zorgt dan uiteraard voor een veilige V-opstelling).
- Kogelstoten dient altijd op het daarvoor bestemde gedeelten te geschieden.
- Materiaal moet na gebruik schoon worden opgeborgen in de daarvoor bestemde rekken c.q. op de daarvoor bestemde plaatsen.
4.3 Springmateriaal
- Verwijder vóór het hoogspringen de regenbescherming.
- Loop niet met spikes over de regenbescherming van de mat.
- Hark vóór en na het ver- en hinkstapspringen de bak.
- Veeg de aanloop van het ver- en hinkstapspringen aan na afloop van de training en dek de zandbak af en het dek.
- Materiaal moet na gebruik schoon worden opgeborgen op de daarvoor bestemde plaatsen; regenbescherming en omkastingen dienen na gebruik van de matten te worden teruggeplaatst.
- In de regen geen gebruik maken van de hoogspring- of polsstokmatten, en zorgen dat ze droog liggen.
5. De accomodatie
5.1 Verlichting
- De trainers zijn verantwoordelijk voor het aan- en uitzetten van de baanverlichting.
- De verlichting dient onmiddellijk na afloop van de training te worden uitgezet.
5.2 Kleedlokalen
- De kleedlokalen dienen netjes achter gelaten te worden. Haal ook even de trekker door de douche ruimte als je klaar bent met douchen.
- Sleutels en waardevolle spullen kunnen worden opgeborgen in de kluisjes die in de hal van de nieuwe kleedlokalen zijn te vinden. Na gebruik moet de sleutel terug op het kluisje.
5.3 Krachtruimte
- De krachtruimte mag niet gebruikt worden als kleedlokaal. Kleding en tassen dienen in het kleedlokaal te worden bewaard.
- Trainen alleen met trainer of met toestemming van de trainerscoördinator. Als er zonder trainer wordt getraind dan moet men met minimaal 2 personen zijn als er met gewichten wordt gewerkt.
- Na gebruik dient de krachtruimte netjes te worden achtergelaten.
- Halter schijven van de halterstang en netjes wegzetten.
- Bankjes langs de muur.
- De deuren vrijhouden